“Waar is het toilet hier mevrouw?”: vroeg ik niet zonder enige schroom. “Rechts achteraan, daar in dat bijgebouwde stukje”: antwoordde ze goedlachs met een onmiskenbaar vertrouwen in het gelaat dat ik het wel zou vinden.
Eens binnen ervoer ik het wankele isolement van de bekrompen ruimte en bedacht me dat dit minikamertje slechts door enkele centimeters gipsplaat gescheiden is van de plaats waar anderen koffiedrinkend de krant lezen of zich slurpend door hun laptop laten opzuigen. Toen daagde me het bizarre karakter van dit vertrek, ’t gemak, de koer en wat nog meer. Mijn ontlasting viel er niet minder snel door.
Die pot daar in het koffiehuis en alle andere in min of meerdere mate openbare plee’s worden wezenlijk gedeeld door mensen die veelal onbekenden zijn voor elkaar. Hun afzonderlijk beleefde maar tegelijk gedeelde moment op die pot verbindt hen niet enkel in hun diepste lichamelijke mens-zijn, maar ook in rechtstreekse zin via het contact met de bips, bepaalde lichaamshoudingen, mogelijke gedachten enz. Onze meest intieme lichamelijke delen hangen en zweven boven die grote opening. Het driftmatige centrum van ons lichaam wordt voor even gevangen door die ene diameter, de binnenkant van de toiletbril. Dat geldt ook in het geval we er het hoofd lijdzaam in laten bengelen na een uit de hand gelopen drinkgelag. Ook daar speelt datzelfde centrum op een ander niveau met de dimensies van datzelfde trechtervormige gat. Enkel professionelen kennen het vervolgstuk ervan onder de vloer, als gebruiker sta je er amper bij stil. Waarom zou je ook. Als het maar proper ontvangt en wegbrengt, liefst in hygiënische omstandigheden. Dan ben je veilig.
Menig smartphone wordt beroerd op toilet, men telefoneert, sms’t, denkt na, leest krant of tijdschrift. Een toiletbezoek als noodzakelijk kwaad – of deugd, dat laat ik aan u over. Op die momenten wanneer ons lichaam ons harder roept om mentale bijstand, kunnen we ons met ons volle bewustzijn kwijten aan deze taak. De uitscheiding is een naar buiten werken van ballast, lichamelijke afvalstoffen. Het vraagt de nodige toewijding. Peuters die voor het eerst op een potje hun ding doen, kunnen soms moeilijk afstand nemen van dit geproduceerde en tijdelijke deel van hun lichaam. Rouw is in deze context een te zwaar begrip. Kortstondig verdriet om een klein verlies is juister.
Sommigen kunnen het niet op verplaatsing. Het is een mentale kwestie of de eerder hierboven bedoelde weerstand. Maar iedereen doet aan diezelfde uitscheiding in ruime zin. Het is eigen aan de mens als dier, natuurlijk als eten en drinken, instinctief zoals voortplanten en slapen dat zijn. Het lijkt hierbij een onuitgesproken compromis dat niet iedereen een persoonlijk exemplaar heeft. Hoewel het als een intieme daad op afstand zou kunnen gezien worden, rust er een taboe op toiletervaringen. Er wordt wel eens lachend over gesproken als het wat moeilijker ging en in sommige gezinnen is het een bron van humor zoals elke andere. Toch zou men in een Westerse consumptiemaatschappij als de onze kunnen verwachten dat er een krachtiger individueel streven zou zijn naar het bezitten van een eigen privé-plee. Maar dat is niet zo. We zijn inschikkelijk en delen zonder veel weerstand – althans niet openlijk – het watercloset op openbare plaatsen met iedereen die voor of achter ons komt. Er wordt hierover nauwelijks gesproken, en dit heeft niet noodzakelijk met taboe te maken.
Hygiëne is immers de katalysator bij uitstek voor hergebruik en delen van toiletten met onbekenden die je voor- of achtergaan. Op alle publieke plaatsen (scholen, ziekenhuizen, bedrijven, horeca, festivals enz.) wordt dit dagelijks nauwlettend in het oog gehouden en poetst men als bezetenen deze veredelde ontlastingsbakken tot de blink erop staat. Wie al eens een openbaar toilet gebruikt heeft in Myanmar of China – of dichterbij in Frankrijk – weet waarop ik alludeer. Omwille van de manifeste afwezigheid van hygiëne komen bij een bezoek van dergelijke vertrekken niet heel veel gedachten kijken, als men al overweegt te gaan. De keuze tussen een bewust gekozen walgervaring of een aantal dagen geplande constipatie wordt dan heel pertinent. Een overweging voor de tweede optie lijkt in sommige gevallen best menselijker.
Tegelijk zijn er miljoenen mensen die nog niet over een dergelijke basis aan sanitair beschikken, iets wat jaarlijks terecht op 19 november aan de kaak wordt gesteld met World Toilet Day (www.unwater.org). De vanzelfsprekendheid van het ‘gemak’ voor ons is een dagelijks gevecht voor vele anderen op deze planeet. Ook al kunnen we er op het eerste gezicht weinig aan doen, we kunnen ons ervan bewust zijn. Iedere keer we zitten of staan om een voedingscyclus te voleindigen en te laten gaan.