De gedachte bekroop me pas nadat horden toeristen me – soms nogal gejaagd – flankeerden in cité de Carcassonne. De modern ingevulde historische site is op heden niet meer dan een bezienswaardigheid in een dikwijls voorgeprogrammeerde reeks daguitstappen. Menig bezoeker probeert gewapend met allerlei toestelletjes als extern visueel geheugen zijn weg te vinden op deze immense site.
De uitbaters van de talloze aanwezige winkeltjes zijn deze houding wel genegen waardoor de meest bizarre etalages ontstaan. Voor ieder wat wils dus. Van kruisbogen, zwaarden en schilden voor kinderen over serieuze wapenwinkels met historisch Oosters en Westers geslagen staal tot pannenkoekenhuisjes, ijsjesbars en horlogewinkels. Kortom, de populaire cultuur met Pharrel Williams op 17 juli 2016 als opperpopper passeert hier, enigszins willekeurig, ogen en oren binnen deze historische stadsmuren van weleer. Bezoekers smullen, als dagjestoeristen aan zee.
Toch is er ook iets vreemd aan de hand. De fraai gerestaureerde Middeleeuwse vestingsstad (olv. Violet-Le-Duc 1844-1879) laat zich in de eerste plaats en vanop afstand lezen als goed bewaard en terecht tot werelderfgoed geprezen Kathaarse architectuur. Er kwamen weinig archeologische opgravingen aan te pas, enkel wat romantisch geïnspireerde restauratie-ijver. Mijn zoon en ikzelf kunnen ons hierdoor probleemloos inbeelden hoe de vele wachters zich bezig hielden aan die massieve stadsmuren. Onze fantasie vulde de schietgaten dan ook met gemak. Dat deed me denken. Terwijl het leeuwendeel van de aanwezige mensenmassa – waaronder ook ikzelf – een stukje van de ervaring trachtten vast te leggen met één of ander digitaal toestel was geen Middeleeuwer in die mogelijkheid geweest. Met zijn allen bouwen we in retrospect door de overgebleven artefacten mee het verhaal op van hoe het toen moet geweest zijn, getuige de rondrit met paardenkoets voor € 26 die eerder 19de dan 12de eeuws aandoet. Echt weten hoe dit was, doen we niet. In het beste geval is er ruimte gelaten voor en genomen door onze eigen verbeelding.
Uit de lessen archeologie die ik jaren terug volgde en de gesprekken met collega-landmeetkundigen aan de hogeschool waar ik werkzaam ben, onthoud ik vooral dat het zoeken naar letterlijke sporen van het verleden vaak een technische en moeizame aangelegenheid is met geduld en doorzettingsvermogen als belangrijkste gidsen. Ook daar waar de artefacten minder gul zijn dan in het oude Carcassonne worden hypotheses en aannames vlot gecombineerd binnen een wetenschappelijk raamwerk. Het maken van geschiedenis is als het maken van een puzzel. Het is storytelling van de zuiverste soort, met fundamenten geschoeid op de wetenschappelijke methode. Hierbij speelt het verzamelen van data geen onbelangrijke rol.
De digitale (r)evolutie zorgt er tegelijk voor dat we vandaag eerder spreken over databeheer en de uitdagingen van de digitale samenleving. Op de trefdag Informatie Vlaanderen, die op 9 juni in Gent plaatsvond, sprak Valerie Frissen hierover toen ze tijdens de plenaire zitting begrippen als data-obesitas en het eruit onstane maakbaarheidsgeloof toelichte. Data en macht zijn een nieuwe dans aangegaan.
Terwijl het niet onmogelijk is, zou het me voor de gelegenheid interesseren te weten te komen hoeveel foto’s en video’s er tijdens mijn kortstondige bezoek aan de historische site zijn gemaakt en hoeveel er hiervan gedeeld zijn op social media bijvoorbeeld. Het dataverkeer dat een doorsnee dag op deze site veroorzaakt, creëert een ander soort artefact voor de geschiedenis van morgen. Data- en informatieweelde kleuren onze kenniseconomie, wetenschap en wereldbeeld in het Westen. Het was ooit anders. Dit zal de kijk op onze tijd door historici van de toekomst duidelijk beïnvloeden. Graven krijgt een andere betekenis, de puzzel is even groot, maar krijgt meer stukken. Stukken die onbeduidender zijn bij gebrek aan een groter verhaal dat religieus of anders is geïnspireerd. De keuze van die stukken bepaalt sterk het verhaal dat wordt gevormd. Acht eeuwen scheiden ons van het tijdvak waarin deze historische site hoogtij vierde. De beschikbare bronnen ervan zijn talrijk, fysiek en begrensd. Benieuwd welke (digitale) artefacten de 21e eeuw zullen bepalen in de geschiedschrijving van de 30e eeuw. De kennis en het aanwenden van de huidige dataweelde genereert een nieuwe machtstructuur. Zoveel is duidelijk. Archeologie krijgt zo een andere betekenis of wordt een historische discipline.
Tot slot een relativerende noot. Eén van de grondleggers van het internet poneerde ooit de stelling tijdens een inspirerende TED-talk dat het enige zwakke punt van het world wide web eruit bestaat dat er geen plan B is. Als iemand de spreekwoordelijke stekker uittrekt, stopt het digitale sprookje en alles wat eraan vast hangt. Zo’n vaart zal het heus niet lopen, de machtstructuren indachtig, maar het blijft wel een interessante kanttekening. Misschien dat archeologen van de toekomst bij het afborstelen van al die verroeste servers hun wenkbrauwen zullen fronsen bij het zien van zoveel hybris (Oud-Grieks – overmoed, grootheidswaan), hun potlood scherpen en aantekeningen maken als vanouds.