De allereerste animatiefilm (cartoon) waarin Tom & Jerry hun opwachting maakten, werd voor het eerst in de bioscoop vertoond in februari 1940. “Puss gets the boot” laat aanvankelijk een overheersende Tom ten tonele verschijnen die – zoals het een kat betaamt – Jerry met het grootste gemak lesjes in nederigheid leert. Hoewel, na een tweetal minuten keert het lot van beiden met een trefzekere prik in een oog. Voortaan zal Tom – en dit voor de volgende 117 afleveringen – vaker het onderspit delven. Deze (verkorte) versie van de eerste episode eindigt met een beeld van de stevige enkels en onderarmen van de Afro-Amerikaanse huismeid die Tom aanroept met “Jasper (Toms initiële naam voordat de serie live ging), that no good cat” en gaat opgewonden verder in Afro-Amerikaanse slang: “…just a minute you good for nothing cheap fur coat… if you breaks one more thing, you is goin’ out!”
Op 31 oktober ll. was ik in de vroege namiddag een geweldig interessante roman aan het lezen over de lotgevallen van een blanke hoogleraar kunstgeschiedenis en zijn gezin in het Engelse Wellington. In dit boek On beauty (2006) vermeldt de Britse auteur Zadie Smith bovenstaande Tom & Jerry scène (of vergelijkbare andere scènes in de reeks waarin de zwarte meid opduikt) om te duiden hoe Kiki, de vrouw van de hoogleraar, zichzelf als zwarte vrouw met grote boezem nogal stereotiep ziet vanuit de ogen van de blanke gemeenschap van Wellington. “I’m the Aunt Jemina on the cookie boxen of their childhoods, the pair of thick ankles Tom & Jerry played around”.
Enkele uren later diezelfde dag zat ik in het UZ Gent met mijn zoon te wachten op de verpleegster voor een bloedafname. Op de brede buis voor ons Tom die Jerry achterna holt en de meest waanzinnige pogingen onderneemt om de muis te fileren, pletten, koken enz. Op zo’n momenten wordt de tijdloosheid en aantrekkingskracht van deze animatieserie merkbaar. Verpleegster, zoonlief en ikzelf volgen één van de achtervolgingen met argusogen vooraleer de naald, quasi ongemerkt, de aangereikte, afgeklemde linkerarm binnendringt. Het lijkt een zuiver toevallig gegeven dat Tom & Jerry zo kort nadien en opnieuw ongevraagd mijn pad kruisen, maar het is opmerkelijk dat dit zo kort na elkaar gebeurt.
’s Avonds diezelfde dag blijf ik nog even op om pianist Lang Lang aan het werk te zien bij de talkshow Van Gils & Gasten. Interessante man die Lang, maar vooral een briljant en geoefend virtuoos die op zijn derde startte met piano spelen na het zien van “The cat concerto“, jawel, een episode van Tom & Jerry dat voor het eerst verscheen in 1946. Tom speelt hier op zeer menselijke wijze Hungarian Rhapsody No. 2 in C# Minor, S. 144 van nog zo’n virtuoos, Franz Liszt. Mijnheer Lang bejubelt de episode en verklaart het begrijpelijkerwijs als een van de belangrijkste keerpunten in zijn leven.
Drie keren in pakweg zes uren tijd wandelen Tom & Jerry mijn leven binnen, op verschillende plaatsen, tijdens verschillende activiteiten en binnen diverse sociale contexten. Gedurende dat tijdsbestek inspireren kat en muis met hun capriolen mensen op de meest uiteenlopende manieren. Een schrijfster, een ietwat onorthodoxe maar geniale concertpianist en de kleine medemensen die hun bloed laten afnemen in de kinderafdeling van het UZ Gent. Deze derde keer liet me niet alvast niet onberoerd. Op zich vond ik het voldoende inspirerend voor een kort schrijfsel over toeval en gelijktijdigheid.
In 1930 bedacht de Zwitserse psychiater en psycholoog C.G. Jung het begrip synchroniciteit (gelijktijdigheid) om bepaalde gebeurtenissen gegroepeerd te verklaren vanuit hun betekenis (gegeven door iemand), en niet vanuit hun oorzaak. Als verklaringsmodel sluit dit causaliteit niet uit, maar het kan er volgens hem gewoon naast bestaan. Fenomenen die het toeval lijken te overstijgen en die je doen stilstaan bij het vreemde karakter waarmee de zaken kunnen samenvallen, worden volgens hem het best onder dit begrip gecategoriseerd. Tom & Jerry dus, op 31 oktober 2016, in het leven van ondergetekende.
Wie kent geen zulke voorbeelden? Momenten waarop je denkt: What are the chances?
Zo zat ik enkele weken geleden op de trein te schrijven terwijl ik op Klara een interview beluisterde vanop de Frankfurter Buchmesse. Exact op het moment dat de geïnterviewde het woord ‘effect’ uitsprak, tikte ik de tweede ‘f’ van datzelfde woord op mijn scherm. Onnozel misschien, maar hoe groot is de kans? Van alle woorden uit onze Nederlandse taal komt dit samen op die ene seconde in de tijd. Toegegeven, ik merk het op en sta er op dat moment voor open en misschien is ‘effect’ nu eenmaal een veelgebruikt woord, maar het feit dat dergelijke dingen op een gegeven moment synchroon voorvallen, verandert er niet wezenlijk door. Of wel? Ik gaf het moment toen immers betekenis door het bijzondere karakter ervan op te merken en op dit eigenste moment door me erover te verwonderen en de betekenis ervan in vraag te stellen. De rol van de beschouwer kan dus nimmer genegeerd worden.
Statistisch gezien zijn dergelijke voorvallen misschien tot op zekere hoogte verklaarbaar (wie zou zich hier anderzijds mee bezig houden?). Het vergaren van bijkomende kennis kan toeval enigszins beteugelen. Tegelijk had Hillary Clinton vorige week 90% kans om te winnen en was er evenveel kans dat Trump geen president-elect van de V.S. zou zijn op dit moment. Volgens de veelbesproken artificial intelligence (AI) althans. Daar werd bijzonder geloof aan gehecht van zodra de eindmeet van de verkiezingscampagne in zicht kwam. De batterij aan computers die hiervoor aan de praat zijn gehouden, kregen ontzettend veel bijval van prominente denkers als Geert Noels en Peter Hinssen bijvoorbeeld. Mogelijk was deze AI niet volledig aangepast aan een verouderd Amerikaans kiessysteem. Ik herinner me tegelijk wijlen Paul de octopus die op het WK voetbal van 2008 op één na (de finale) alle uitslagen van door Duitsland gespeelde voetbalwedstrijden correct voorspelde. Statistiek is beperkt als het op voorspellingen aankomt. Retrospectief kan er met statistiek wel een en ander verklaard worden naarmate er meer geweten is over de gebeurtenis onder beschouwing.
Volgens de Duitse auteur Stefan Klein zijn toeval en onwetendheid dan ook twee kanten van dezelfde medaille. Het is niet altijd praktisch mogelijk evenveel over onze omgeving te weten te komen, zo ook in dit geval van Tom & Jerry. Erachter proberen komen hoe het komt dat ze tot drie keer op een halve dag mijn realiteit doorkruisen is als het zoeken naar je eigen sporen in een moeras. Ook logica is hierbij een te strikt systeem dat er niet in slaagt om de werkelijkheid in al zijn nuances te vatten.
We blijven dus met een aantal vragen zitten die mogelijk geen antwoord behoeven, maar wel de verwondering gaande houden en tot verder nadenken stemmen over wat toeval is en wat verklaard kan worden. Dat is op zich ook mooi. Tom & Jerry duiken her en der in de realiteit op zonder aanwijsbare reden of oorzaak. Of zoals Hamlet placht te zeggen “There are more things in heaven and earth, Horatio, [Than are dreamt of in your philosophy]”.
Tijdloosheid en universaliteit zijn twee karakteristieken van een humoristische en wereldbekende animatieserie die nog steeds doorwerken op vandaag. De creatieve verhaallijnen rond een kat en een muis, ontsproten uit de geest van de bedenkers William Hanna en Joseph Barbera, zullen nog velen beroeren en aangegrepen worden voor verdere reflectie over tal van zaken. Meer nog zullen ze jong en oud doen lachen, met tranen soms, uit nostalgie en vanuit de herinnering. Of eenvoudigweg omdat het bij momenten zo grappig is.