
We kwamen elkaar virtueel tegen op Insight Timer, een app voor mediterende mensen. Het feit dat ze beeldend kunstenaar is, er net als ikzelf al jaren een dagelijkse meditatiepraktijk op nahoudt en Frederic Demeyereen kleine twee jaar terug reeds een artikelover haar beeldend werk schreef, zette me aan haar uit te nodigen voor een gesprek rond onder meer kunstenaarschap, meditatie, de verbindingskracht van kunst en vergankelijkheid. Een dialoog met open blik op leven en creëren.
Hoe lang beoefen je reeds transcendente meditatie?
Sinds 2001 mediteer ik iedere dag. Voor mij is dit echt een noodzaak. Ik heb lang gezocht naar een overtuiging en heb daarom verschillende levensbeschouwelijke wegen bewandeld alvorens ik bij meditatie terecht kwam. Ik ben van nature een echte kluizenaar. Mijn vrienden kan ik op één hand tellen en ik kom af en toe wel buiten, maar mijn huisje is mijn grotje. Ik heb dit nodig. Meditatie kan je overal en altijd doen. Je hoeft er niet voor naar een kerk, synagoge of moskee. Waar, hoe en wanneer je dit doet, hoeft niet vast te liggen. Dat is voor mij voor een groot stuk de aantrekkingskracht van meditatie.
Op Insight Timer is je baseline “I close my eyes in orde to see […] relying on the unconscious to create […]” In hoeverre beïnvloedt dagelijks mediteren jouw kunstcreatie?
Het proberen vastnemen van dat onbewuste gebeurt eerder spontaan omdat ik een groot vertrouwen heb in wat er bij me naar boven komt. Als ik voor een leeg blad papier, een boek of in een kamer zit, ga ik voor een kort moment naar mezelf op basis van de meditatietechniek om nadien met een open hart allerlei zaken te laten binnenvliegen. Dat vind ik gewoon magisch. Ik denk heel weinig na. Voorschetsen gebruik is zelden, tenzij het over een complex werk gaat dat toch enige voorbereiding vergt. Ik zie iets leegs, kom tot mezelf en dan verschijnt er iets waar ik 100% op kan vertrouwen. Op dat moment althans (lachend). Nadien komen de twijfels dan wel.
Jouw dagelijkse meditatiepraktijk heeft een grote invloed op jouw werk omdat dit je doet creëren op basis van een blind vertrouwen in wat op dat moment in je omgaat. Je capteert als het ware je onderbewuste stream of consciousness van dat ogenblik. Op vlak van inhoudelijke keuzes voor je werken is dit helder. Als we stil staan bij recent werk als “Crumpled memories” bijvoorbeeld, dat sterk procesmatig van aard is, hoe ontvouwen zich daar de keuzes die je maakt?
Dat is opnieuw dat vertrouwen. Weten dat je op dat moment de dingen moet doen die leiden tot de manipulatie van het materiaal. Ik had net dat grote schilderij gemaakt. Ik stond ervoor en dacht: “Dit is het niet”. Ik was niet tevreden. Ik miste iets. Het verdwijnen van dingen heeft altijd wel centraal gestaan in mijn werk. Ondertussen heb ik me hier al mee vertrouwd gemaakt. Daar ben ik al jaren mee bezig. Maar zo’n vers geschilderd, mooi blinkend doek attaqueren, dat had ik nog nooit gedaan, nog nooit aan gedacht zelfs. Mijn camera stond op dat moment vlakbij waardoor ik alles heb kunnen opnemen. Ik ben er intuïtief naartoe gegaan, heb het van de muur getrokken en ben het beginnen manipuleren en verfrommelen. Nadien dacht ik bij mezelf: “Wat heb ik nu gedaan?” Het overkwam me eigenlijk. Het vertrouwen kwam naderhand wel terug. Het is mij ergens ingegeven, dus het zal wel ok zijn. Het is een proces. Achteraf overvallen twijfels en vervreemding je wel. Anderzijds voelde ik een grote opluchting. Toen ik het verfrommelde doek zag liggen, wist ik dat dat het was. Dit is wat ik wou zeggen. Daar word ik heel gelukkig van. In mijn achterhoofd komt dan wel de gedachte op hoe ik dit type van werk ooit zou kunnen verkopen. Hoe hangt dit in een galerij? Daar denk ik niet aan tijdens creatie. Ik zou het misschien beter wel doen.
Dan zou je werk misschien niet meer zo krachtig en authentiek zijn als het nu is?
Dat is waar. Tijdens het creatieproces zit die manier van denken volledig op de achtergrond.
Je deed een aantal zaken in het buitenland tijdens jouw carrière ondertussen. Addis Abeba, Albuquerque, plaatsen in Spanje en andere zijn tussenstops geweest op jouw pad. Wat is het verhaal daarachter?
De films die ik maakte, waren heel succesvol op veel plaatsen, ook internationaal. Ze hebben blijkbaar indruk gemaakt (‘Talking walls’ nvdr.). Talloze kleinschalige filmfestivals hebben dit werk getoond, het werd zelfs besproken door bepaalde professoren film in Istanbul, psychologen hebben zich erover gebogen (lachend) wat ik schitterend vind, maar dit zijn geen tentoonstellingen natuurlijk.
Bij dit werk ‘Talking walls’ zijn de films het eindresultaat van een lang wordingsproces dat alle kanten lijkt te kunnen opgaan. Je ziet aan de film zelf niet onmiddellijk hoe lang het duurt om dit te maken. Hoe ga je hier tewerk?
Ik kom binnen in een gebouw en sluit een vijftal minuten de ogen en dan begin ik. Er is niks als ik begin, behalve het interieur van het gebouw zelf.
Geen storyboard of iets dergelijks?
Neen, niks. Dat is heel spannend uiteraard, een uitdaging ook. ’s Avonds pas als ik de beelden binnenhaal, zie ik pas hoe de beweging is gebeurd. Ervoor is dat niet mogelijk omdat ik in het proces zit.
Pure improvisatie dus.
Zo zou je het kunnen stellen. Het is zowel een beangstigend als een bevrijdend gevoel.
Ik las op je website dat je bij dit soort van werk dat je ook rekening houdt met de verbale bijdrage van de bezoeker. Hoe zit dat precies? Wat is daar de waarde van?
Er zijn twee soorten filmpjes: deze die ik in eigen beheer maak en deze in opdracht van steden. Bij de laatste vind ik het bijzonder om met mensen uit die stad of wijk te babbelen om zo hun verhalen in de filmpjes te verwerken. Dat was voornamelijk voor culturele centra in verschillende steden. De films in eigen beheer, die in het buitenland zo goed onthaald zijn dus, zijn het resultaat van een proces dat ik volledig alleen doormaak in de ruimte en waar is pas nadien zie wat het resultaat is als de film ontstaat.
Bij het werk ‘Crumpled memories’ laat je toe dat bezoekers interageren met jouw werk. Wat is de betekenis daarvan voor jou?
Vorige maand vond Jardin de faire2018 plaats. Dat is een tentoonstelling in het P.C. Dr. Guislain met werken van patiënten en externe kunstenaars. Ik had mijn werk daar opgesteld in het tuinhuisje. Bezoekers en patiënten gaan er binnen en doen iets met mijn werk. De ene dag was het doek netjes opgevouwen toen ik binnenkwam, de andere dag was het opgehangen aan een balk zodat iedereen het kon zien. Op nog een ander moment was het helemaal opgepropt in een hoekje. Ik vond dat fantastisch. Voor mij is deze vorm van actie-reactie dus ontzettend belangrijk.
In het werk dat ik nu maak met die zeephandjes staat het verval opnieuw centraal. Het vergankelijk zit er ergens altijd in. Dingen verdwijnen. Ik hou er wel van als mensen in interactie treden met mijn werk. Als dat betekent dat het vernietigd wordt, dan is dat zo.

Wordt jouw werk voor jou waardevoller door de interactie die beschouwers ermee hebben?
Als je spreekt met de mensen die het doek hebben gekreukt of de zeephandjes hebben behandeld gedurende weken, dan merk je dat dat met hen iets doet. Het gaat dieper dan enkel kijken naar het werk. Dat zeggen mensen me. Ze zijn zelf actief mee de oorzaak van het verval. Het doet me zelf ook stilstaan. Met groot respect gezegd, kennen vele levens een grote mate van routine. Opstaan, kinderen naar school brengen, werken, kinderen van school halen, eventueel een hobby, slapen enzovoort. Voor mij het betekenisvol om te zien dat als je mensen iets geeft, dat ze —al is het maar voor even— terug meer contact hebben met de realiteit, de voeten op de grond.
Geeft dat de mensen die jouw werk voor even toevertrouwd krijgen een zekere mate van controle terug? Of zoek ik het te ver? Met de vergankelijkheid letterlijk in handen sta je meer stil bij essenties?
Zoiets. En zo keren we eigenlijk terug bij de meditatie en het terugkomen bij jezelf. Ik zie zoveel mensen rondom mij die dit volledig kwijt zijn. Dit is een klein beetje mijn manier om af en toe een aanzet tot reflectie te geven aan de mensen. Het moet uit de mensen zelf komen. Je kan ze niet dwingen om dichter bij zichzelf te komen, maar ik kan ze wel prikkels aanreiken via mijn werk waardoor ze misschien vanuit zichzelf tot een aantal inzichten komen.
Ik vond een aantal werken binnen de reeks ‘Talking Walls’ zeer beklijvend om zien. Een dergelijk medium resoneert ook vlot met de kijker omdat onze visuele beeldcultuur hier zeer ontvankelijk voor is?
Iedereen weet diep vanbinnen wel dat risico op vervlakking een dagelijks gegeven is. Dat is ook heel normaal. Het vraagt wel wat moed om dit te doorbreken. Meditatie kan helpen. Je ziet je omgeving anders als je jezelf dagelijks actief bij jezelf brengt. Je gaat dingen anders ervaren omdat je meer weet wie je zelf echt bent. Ego en maskers zijn nu eenmaal moeilijk los te laten, de confrontatie met jezelf aangaan is niet gemakkelijk, maar het verandert heel veel als je dat wel doet.
Met welk werk ben je momenteel bezig?
Recent stelde ik een aantal kleine stukjes tentoon telkens. Mijn uiteindelijke ambitie is om het hele verhaal te tonen, de weg die ik heb bewandeld. Ik creëer graag in ruimtes zelf. Het is niet enkel een doek dat aan de muur hangt. Ik geef beschouwers graag een ervaring van de ene ruimte naar de andere, om zo de weg nog meer te illustreren. Als het duidelijk genoeg is, zou ik graag alles op een gegeven moment eens tonen, samen. De laatst expo’s (‘Crumpled memories’) waren slechts fragmenten. Op zich ook wel mooi, een deel van een herinnering dat op zichzelf staat. Ik wacht op het moment dat ik voldoende denk te hebben om hier een volledig verhaal te maken.
En wanneer is dat voor jou?
Als ik klaar ben om alles te tonen.
Als het moment er is en je hebt een idee hoe je dit wil gaan tonen, enig idee hoe je hiervoor tewerk zal gaan?
Dat is een goede vraag. Het meest ideale en fantastische zou zijn, moest een stad mij een gebouw kunnen lenen voor een paar maanden. Een huis dat alle kamers heeft die nodig zijn, geen cleane omgeving liefst. Een oud herenhuis of zo. Iets dat zijn leven al jaren heeft gehad. Daar mijn weg in zoeken lijkt me een mooi vooruitzicht.
Niet enkel tijd en herinnering zijn belangrijke concepten, ook ruimte is dus essentieel in jouw artistieke proces. Je deed ook 1-2-3 piano in Gent enkele jaren terug. Hoe heb je dit ervaren?
De piano in het Kokerpark (voor de Vieze Gasten) was mijn canvas. Ik vind dat een fantastisch project.
In hoeverre heeft de buurt (Brugsepoort, nvdr.) hier een impact op jouw kunstenaarschap?
Ik ben een kluizenaar die heel graag thuis is. Anderzijds zou ik nooit in een hutje in een bos kunnen wonen. Er leven hier 50 verschillende nationaliteiten. Dat zorgt ervoor dat je altijd andere dingen ziet en hoort. Ik heb eens geteld hoeveel mensen er hier tijdens een namiddag passeerden die Nederlands spraken. Ik heb er 5 op 40 geteld. De rest was niet Nederlandstalig. Ik vond dat zalig. Dat vind ik heel aantrekkelijk.
Wereldburger in de Brugsepoort dus.
Dat is echt zo. Dat vind ik echt bijzonder. Dat zal me onbewust wel beïnvloeden. Nieuwe dingen zien en horen. Er passeren veel mensen al zingend hier. Het is een heel bruisende mooie wijk hier. Er zijn allerlei buurtinitiatieven die hier goed op inspelen. Ik woon hier heel graag.
Ik zie een kaartje van Caspar David Friedrich staan op de schoorsteenmantel. Hoe belangrijk is de natuur voor jou?
De Bourgoyen zijn hier vlakbij. Ik ga iedere ochtend de volledige tour wandelen, net een uur. Dat doe ik dagelijks. Het is zeker belangrijk voor mij. Ik ben heel routineus. Ik sta ’s ochtends op om 6h00, koffie, meditatie of wandelen en dan ga ik werken op mijn atelier. ’s Avonds ga ik terug en doe ik niks meer. Dat doe ik iedere dag, ook in het weekend. Het geeft me een stabiele basis.
Is jouw manier van creëren in een bepaalde richting ontwikkeld?
Met het doen van ‘Crumpled memories’ ben ik tot het inzicht gekomen dat ik heel figuratief ben gestart en meer en meer naar die abstractie en de essentie aan het gaan ben. Het visualiseren van het gekreukte doek bijvoorbeeld. Dat is een teken voor mij dat mijn werk steeds meer van de buitenkant naar de binnenkant aan het gaan is. Deze verinnerlijking vind ik persoonlijk wel verrijkend. Wat ik ook heb geleerd na 2,5 jaar bezig te zijn met ‘Crumpled Memories’ is dat mijn filmpjes heel visueel waren en een open einde hadden. Ik vind niet dat ik als kunstenaar moet beslissen hoe mensen naar mijn werk kijken. Dat open karakter vind ik belangrijk. Anderzijds is figuratief werken op zich al heel informerend voor de kijker. Mijn later werk is hier anders. Des te minder ik geef, des te meer de essentie naar boven komt, des te dieper en intenser het werk wordt.
Voor de beschouwer?
… het werk zou kunnen zijn … voor de beschouwer.


Geef je aan bij een expo of en hoe mensen kunnen interageren met jouw werk, bijvoorbeeld met het werk tijdens Jardin de faire?
Ik had in het tuinhuis het filmpje mee opgesteld waarin te zien is hoe ik het doek heb gemaakt. Setting is hierbij belangrijk om verschillende redenen. Indien ik mijn werk niet in dat tuinhuisje had geëxposeerd, maar in het Museum Dr. Guislain bijvoorbeeld, dan had niemand het wellicht aangeraakt. Dat is een hele andere setting. In het tuinhuisje, dat voordien ook een functie van ontmoeting had voor patiënten die gingen roken en chillen, stond plotseling mijn ietwat bevreemdende werk. Die setting is uiteraard uitnodigender voor interactie dan een museum bijvoorbeeld. Het was al hun plekje voordien. Daar heb ik bewust voor gekozen.
Hebben museale settings in die zin bepaalde beperkingen?
Wat ik jammer vind, is de grote afstand altijd. Je mag ernaar kijken, maar meer niet. Voor mij is dat een gemis. Zo ontzeg je mensen iets. Het hangt sterk af van de vorm die je wil hanteren of van de intenties van de kunstenaar uiteraard. Voor mij is dit een bewuste keuze. Je moet er ook mee om kunnen gaan dat mensen jouw werk aanraken of manipuleren. Voor mij persoonlijk zijn de beste tentoonstellingen deze waarbij de kunstenaar de kijker uitnodigt om actief deel te nemen. De expo van Rinus Van de Velde bijvoorbeeld, waarbij hij rekwisieten gebruikt waar je als beschouwer kan doorwandelen, benadert min of meer voor mij hetgeen ik hier bedoel. Ik mis dat wel bij heel veel kunstenaars. We hebben dat werk gemaakt. We plakken dat tegen de muur en klaar. Afstand dus.

Is dit typisch voor de beeldende kunsten vandaag?
Voor mij is dat altijd een heel belangrijk aspect geweest. Ik heb nog gezongen vroeger. Als je op een podium staat, moet je het publiek op dat moment meehebben. Dat moment verdwijnt na een uur of zo. Je geeft je ziel bloot aan een publiek dat daar staat. De brug is daar voor 100%, zo intens als je dit zelf kan overbrengen. Die mensen gaan daar mee naar huis en ze vergeten dit niet. Je hebt hen dit gegeven en ze koesteren dit. Als je naar een tentoonstelling gaat, zie je een werk tussen honderd andere werken. Je moet er eens op letten. Mensen gaan vaak bijzonder snel door een tentoonstelling heen. Hetgeen ik mensen kon bieden toen ik nog zong, wil ik hen ook geven met mijn beeldend werk. Die interactie en directe band met de toeschouwer probeer ik terug op te roepen door de bezoeker de mogelijkheid te geven het werk te betasten bijvoorbeeld. Dat kan op verschillende manieren. Ik probeer het soms ook met geluid, het opentrekken van het werk in verschillende registers omdat ik ergens mensen wil raken.
Is het tot stand brengen van die connectie tussen werk en beschouwer voor jou de essentie van jouw kunstenaarschap en bij uitbreiding van alle kunst die naam waardig?
Niet iedereen kan op dezelfde manier geraakt worden. Soms is het een stukje uit een van mijn films dat resoneert met herinneringen van mensen dat hen aan het huilen brengt terwijl anderen in een boekje zitten te bladeren. Niet iedereen kan even intens geraakt worden, hoewel het wel mijn stille wens is (lachend).
Wie meer wil te weten komen over het beeldend werk van Karolien Soete kan terecht op www.ksoete.com.
Dit artikel verscheen eerder op het online kunstmagazine The Art Couch.
Mooi verhaal over de zeephandjes – stemt tot nadenken…
Fijn dat dat het geval is. Fijne zondag!